Terres de l’Ebre: Hoog en laag fietsen in het land van de Ebro
Zo’n 200 km ten zuiden van Barcelona mondt Spanje’s grootste stroom uit in de Middellandse Zee. Die binnenzee kent geen echte eb en vloed. Zo heeft de Ebro, net als de Rhône, gedurende miljoenen jaren zijn sedimenten afgezet in een delta die 22 km in zee steekt en nog steeds aangroeit. De zompige ondergrond bleek ideaal voor de rijstteelt maar vormt ook een gedroomde habitat voor tientallen watervogels. Daarom is 25% van de delta beschermd natuurgebied.
Rijst, reigers en flamingo’s
In de wetlands is de toeristische drukte ver te zoeken. Fietsen tussen de rijstvelden en langs irrigatiekanalen en onderweg even halt houden bij een van de 12 vogelkijkhutten is een rustgevende bezigheid. Je kunt kiezen tussen 9 fietsroutes, beschreven in handige meeneemfiches (ook in het Engels!). Ze zijn onderling combineerbaar en brengen je alle details bij van het dierenleven in het natuurpark. In de lagunes zijn groepjes flamingo’s te spotten.
De grootste woonconcentratie in de Ebro-delta is Deltebre met zijn interessant Ecomuseum en zijn oudste rijstmolen van de delta. Van daaruit fietsen we naar het Bassa del Canal Vell, een enorme lagune met een verhoogd kijkplatform. Ons geluk kan niet op wanneer we de eerste flamingo’s in het vizier krijgen. Kort daarna bereiken we het uiterste punt van de delta waar de Ebro zich in zee stort. Nu ja, echt spectaculair is zijn monding niet en bovendien zijn we lang niet de enige bezoekers want we kijken tegen badstad Riumar aan, een soort Knokke-Zoute-verkaveling.
Via verda in Terra alta
Net als in Vlaanderen, in Wallonië en in Frankrijk heeft Spanje heel wat spoorwegtracés omgevormd tot vias verdas. In Catalonië is vooral de groene weg van Ripoll in de Pyreneeën, over Girona tot aan de Middellandse Zee (106 km) populair bij fietsers. Recent is de 100 km lange Via Verda de la Val de Zafàn, van Alcaniz in Aragon naar Tortosa aan de Ebro, dé recreatieve troef van de Terres de l’Ebre geworden, tot groot jolijt van fietsers en wandelaars.
Na 2 dagen in de delta wordt het hoogtijd op hogergelegen oorden op de zoeken. Vanuit Tortosa aan de Ebro beginnen we aan de via verda de la val de Zafan, een groene weg op een oude spoorweg. De eerste 20 km fietsen we voortdurend naast brede Ebrostroom, die sloom voortkruipt naar zijn monding. Geleidelijk komen de heuvels van het Parc Natural dels Ports dichterbij. En dat merken we aan de eerste viaducten en de vele spoorwegtunnels. Tot onze eerste drankpauze in het oud-station van Benifallet (km 20) duiken we 11 tunnels in die ons tussen 60m en 370m lang in duisternis hullen.
Na het oud-station van Benifallet trekt de via verda definitief de bergen in. Meteen begint de weg lichtjes te stijgen. Alleen bandengeruis is er te horen. Nog meer viaducten overspannen grillige ravijnen en nog meer tunnels (28!) boren zich een weg door de rotsen. Op de overbruggingen zijn de uitzichten adembenemend mooi.
Bot is het enige dorp aan de via verda, een openbaring na kilometers fietsen door bebost gebergte zonder huis of tuin. Na 45 km verlaten we even het spoorwegpad ter hoogte van Horta de Sant Joan. Na een korte klim bereiken we het middeleeuwse hart van het stadje dat vooral bekend werd dankzij Pablo Picasso. Als 16jarige verbleef hij er een tijdje. In het Centro Picasso kun je de reproducties van zijn werken bekijken die toen in Horta geschilderd zijn. We nemen terug de draad op van het spoorwegpad en fietsen nog 5 km tot Arnès, een pittoresk stadje op de grens Catalonië-Valencia. Het pad loopt nog 50 km door tot Alcaniz.
Om het ons niet té (fiets)moeilijk te maken, keren we op onze tweede fietsdag terug langs dezelfde route. In een constant dalende lijn genieten we in een luie zetel nog meer van de spectaculaire bergpanorama’s dan gisteren.