Onderweg verbleven we op campings. Zo’n driekwart van de afgelegde weg verliep verkeersvrij over jaagpaden en oude spoorwegen. Het was ook onze bedoeling een brok Bretoense cultuur én natuur van dichtbij beleven.

Als achtergrondinformatie is het boek ‘Bretagne par les voies vertes’ een aanrader, met veel foto’s en info. Al de voies vertes zijn goed bewegwijzerd en onderweg vindt je ingerichte picknickplaatsen. We gebruikten twee roadbooks met gedetailleerde kaartjes en info over de bezienswaardigheden. Om de groene wegen met elkaar te verbinden gebruikten wij Michelinkaarten op schaal 1:200.000.

Rondrit 1: Onze eerste lus vertrok in Mûr-de-Bretagne. Langs spoorwegpaden, jaagpaden en ook gewone wegen kwamen we aan de zuidkust met de cultuursteden Locronan en Quimper.

Rondrit 2: De tweede lus bracht ons van Mûr-de-Bretagne via het kanaal Nantes-Brest opnieuw naar de zuidkust en de Golf van Morbihan. Daar ligt het niet te missen megalietenpark van Carnac. Via het schiereiland Quiberon staken we over naar het arcadisch mooi eiland Belle-Ile.

Rondrit 3: De laatste lus zou ons naar de noordkust brengen maar door tijdsgebrek hebben we deze rondrit moeten inkorten met een treinrit.